Roadtrip door Noord-Spanje: wandelen in vier nationale natuurparken

Vorige zomer trokken wij voor het eerst met de tent richting Spanje. Omdat het zo’n natte lente was, beslisten we pas twee weken voor ons vertrek waar we zouden heen gaan, een voordeel aan kamperen zonder veel luxe te verwachten ;) Noord-Spanje leek op dat moment een goed idee: geen hittegolf en geen stortregen of onweersbuien (wat in veel andere Europese landen wel het geval was deze zomer). En ja hoor, we kregen gelijk. In de twintig dagen van deze roadtrip, kregen we slechts één stormdag en af en toe wat miezer maar 90% van de tijd hadden we perfect wandelweer voor ons en onze hond Charlie.

Als outdoor fotograaf volg ik héél veel andere outdoor fotografen waardoor mijn instagramfeed overloopt van reisinspiratie. Het duurde dan ook niet lang voordat we onze bestemmingen in Spanje hadden gekozen: Parque Natural Aralar, Picos de Europa, Montaña de Riaño en Parque Natural de Somiedo. Om de heenreis iets in te korten, maakten we een eerste tussenstop voor twee nachten aan de voet van de Franse Pyreneeën, net voor de grens met Spanje.

Ik neem je graag mee op onze reis door Noord-Spanje en misschien word je wel geïnspireerd om jouw volgende wandelvakantie te plannen?

Onze reis van de eerste camping (rechts) tot de laatste camping (links), goed voor in totaal 745km!

Pays Basque - Basse-Navarre, Frankrijk

Blijkbaar heeft niet alleen Spanje maar ook Frankrijk een Baskenland, bestaande uit 7 kleine provincies. Om al een beetje van de bergen te kunnen genieten, gingen we op zoek naar een camping aan de voet van de Pyreneeën maar toch op korte afstand van de eerste camping in Spanje. Zo kwamen we terecht bij een kleine natuurcamping in Basse-Navarre waarvan ik de naam nauwelijks kan uitspreken: Camping à la Ferme Etchemendigaraya in Suhescun, een gemeente met een dikke 200 inwoners.

 

De foto’s op de website stelden niet teleur. We kregen een mooie plaats toegewezen met zicht op de heuvels en bergen in de verte. Na een lange autorit was het hier zeer rustig om even op adem te komen en de uitbater was zo vriendelijk om uitgebreid uitleg te geven over welke berg we de volgende dag zouden kunnen beklimmen. De eerste avond maakte ik enkele sfeerbeeldjes tijdens een fotowandeling in Suhescun.

Op dag twee was de eerste bergwandeling van onze reis al een feit: de beklimming van Baigura (897m), een pittige eerste wandeling van 700 hoogtemeters en 8km lang, een goede voorbereiding voor de bergen die we in Spanje nog zouden trotseren. Wij vertrokken aan de voet van de berg bij Base Loisirs du Baigura waar niet alleen aangeduide wandelroutes startten (wij volgden de gele route), maar waar je ook mountainbiketrips kan boeken, kan paragliden, mee op klimavontuur kan of met een treintje de berg op gaat. Je kan er ook een drankje en maaltijd nuttigen en toeristische info verkrijgen.

Na twee overnachtingen in Suhescun, was het tijd om naar Spanje door te reizen. We maakten nog een tussenstopje in het stadje Saint-Jean-Pied-De-Port, uitgeroepen tot een van de mooiste steden van Frankrijk en Unesco Werelderfgoed. Dit is ook het stadje waar heel veel wandelaars hun tocht naar Santiago de Compostella beginnen en dat was duidelijk te zien aan de vele stappers met hun trekrugzakken en de Sint-Jacobsschelpen overal zichtbaar in de stad. Zeker de moeite waard om hier eens te stoppen als je in de buurt bent! Doorheen de hele reis in Spanje kwamen we de bekende Sint-Jacobsschelp als kompas voor de Compostella-pelgrims tegen op onze wandelingen.

Parque Natural Aralar

Het eerste natuurpark dat we bezochten in Spanje was Parque Natural Aralar. We verbleven vier nachten op een vooraf geboekte camping in de Sakana-vallei aan de rand van het park, op Camping Etxarri. Hoewel dit zeker niet ons type camping is (grote camping met relatief kleine afgebakende plaatsen, een zwembad en veel seizoensplaatsen met stacaravans) was dit wel de best gelegen camping in de buurt om dagwandelingen te maken in Aralar. Vanop de camping vertrokken verschillende aangeduide wandelroutes in het aangrenzende oeroude beukenbos en hadden we een mooi uitzicht op de Andimendi berg.

 

In Aralar maakten we twee dagtochten maar twee keer in een compleet ander landschap. We lieten ons inspireren door de wandelkaart die je kan verkrijgen bij de receptie van de camping. De eerste wandeling deden we vanaf de camping zelf, de Dolmen Route (PR-NA 133, aangeduid met een wit horizontaal streepje boven een geel horizontaal streepje). De wandeling ging door een eeuwenoud bos en passeerde langs ruïnes (om eerlijk te zijn, een hoopje steenbrokken overgroeid met mos) van Dolmen. De wandeling had verschillende informatiepanelen over de geschiedenis en de flora en fauna van het bos. Niet dat je die kon lezen zonder google vertalen want de borden waren in het Spaans en… regionaal Spaans?

We wandelden een lus van 14,9 km en deden 610 hoogtemeters. Voor ons was dit een unieke ervaring omdat de bosrijke omgeving en de regen van de voorbije dagen ervoor zorgden dat er veel lage mist was in het bos. Hoewel het warm genoeg was om in T-shirt te wandelen, konden we vaak maar enkele meters voor ons kijken. 

Voor de tweede wandeling reden we een kwartiertje naar Uharte Arakil waar de wandeling startte. Deze San Miguel de Aralar: ‘ascent to the sanctuary’ wandelroute (aangeduid met twee gele streepjes) ging heen en terug naar Heiligdom San Miguel Aralar. Onderweg werden we beloond met prachtige vergezichten. Deze wandeling is niet voor beginners en ging soms steil naar boven. Ze was 11.4km lang met 762 hoogtemeters. De top kan ook met de auto bereikt worden dus deze staat zeker op ons verlanglijstje om ooit met de campervan te kamperen!

Op onze laatste dag in Aralar hadden we graag nog een derde beklimming gedaan, een zware wandeling van 9.5km en 1050 hoogtemeters naar de kapel van San Donato op de top van de Beriain berg. Door stormweer (hagelstenen zo groot als pingpongballen) was het helaas niet verantwoord om die dag de berg op te gaan.

Picos de Europa

Het tweede park kon volgens ons niet ontbreken op ons lijstje. We reisden door naar het alom bekende Picos de Europa met hoge verwachtingen. Ook hier kozen we voor een camping in het midden van het gebergte, in de veronderstelling dat dit het beste was om wandelingen te kunnen doen zonder eerst een uur te moeten rijden. We kozen voor Camping El Redondo in Fuente Dé, letterlijk op het einde van de weg, de autoweg stopt gewoon aan de camping. Dieper in de hooggebergten konden we waarschijnlijk niet zitten (behalve dan als je met tent en rugzak zou wildkamperen).

 

De camping bevindt zich naast de kabellift van Fuente Dé die toeristen en wandelaars naar de top van het massief brengt. Wij gingen meteen een wandelkaart (hoewel wij hier geen gebruik van maakten, heeft dit nationaal park ook andere activiteiten te bieden zoals paragliden, canyoning, paardrijden en mountainbiken) kopen in het toerisme “bureau” op 5 minuten wandelen van onze kampeerplaats. We merkten echter al meteen dat Charlie raar deed en niet op haar gemak was. Het werd al snel duidelijk dat ze enorm bang was van de kabellift in de lucht. Dit zorgde ook bij ons meteen voor stress en ongenoegen aangezien alle uitgestippelde wandelroutes (die ook voor niet-alpinisten haalbaar waren) vanuit onze camping óf begonnen met een ritje in de kabellift, óf door het dal liepen onder de kabellift. Voor de veiligheid van Charlie en die van onszelf, was dit dus niet doenbaar.

Na het bestuderen van onze wandelkaart, kozen we voor een wandeling die vertrok in Potes, een eindje terug op de hoofdweg. Potes is een mooie, grotere bergstad wat haar jammer genoeg ook erg toeristisch maakt. Een beetje té toeristisch naar onze normen. Onze wandeling vertrok aan een brugje in het midden van de stad en al snel lieten we de mensen en bewoonde wereld achter ons. De L06 Potes - Porcieda wandeling was een aangeduide lus van 11km met 350 hoogtemeters die ons door de Sierra de Valmayor leidde naar een volledig verlaten dorp (Porcieda), een Santiago klooster en mooie vergezichten op de grote massieven van de Picos.

Hoewel ook dit een top-wandeling was, moesten we met spijt in ons hart beslissen dat Picos de Europa (of toch het deel waar we nu zaten) niet had mogen zijn voor ons. Om de rust terug te vinden, besloten we sneller dan gepland door te trekken naar de volgende regio in Léon aan de rand van Picos, de Montaña de Riaño. 

Montaña de Riaño

Na amper twee uur rijden, kwam Riaño en haar omliggende bergtoppen in zicht. Ook deze bergen zagen er helemaal anders maar veelbelovend uit. Toen we zagen dat Camping de Riaño op de flank van een berg lag met uitzicht op het meer en de hoogste toppen van de regio, kregen we opnieuw goesting om eropuit te trekken. We zaten nog niet in de helft van onze roadtrip dus er wachtten ons nog heel wat dagwandelingen. 

Ook deze camping hadden we nog niet op voorhand geboekt maar hoewel er een festival aan de gang was in de stad, waren er nog heel wat mooie kampeerplaatsen vrij op de camping waaruit we konden kiezen. We moesten ook niet op voorhand zeggen hoe lang we zouden blijven dus dit gaf ons meer vrijheid.

 

Los van schitterende berglandschappen, heeft Riaño nog veel te bieden voor toeristen. Zo kan je er genieten van traditionele gerechten (als je niet vegan bent zoals wij ;)), Romaanse architectuur en heel wat watersporten. Aan het ‘strand’ van Riaño kan je namelijk pedalo’s, kano’s en jetski’s huren. Je kan bovendien ook met een toeristenboot een tocht maken op het meer. De stad heeft ook twee uitkijkpunten (net boven de camping) en een etnografisch museum.

Het uitzicht vanop onze kampeerplaats op Pico Gilbo en de omliggende bergtoppen.

We deden in totaal vier wandelingen in deze regio, waarvan drie een beklimming tot de top van de berg. In het toerismebureautje in Riaño (waar de openingsuren op z’n Spaans zijn, een halfuur te laat!) kregen we veel informatie over Riaño maar ook twee overzichtskaarten met wandelingen. Dit gebruikten we in combinatie met de app mapy.cz om onze wandelingen verder uit te stippelen (ik had de kaarten van de regio’s in onze roadtrip op voorhand gedownload zodat ze offline konden gebruikt worden). Deze app geeft in detail weer waar er wandelpaden zijn en, afhankelijk van het land, zijn er heel wat regionale wandelroutes aangegeven in een kleur (met de naam van de wandeling erbij). Ook alle GR-routes zijn bijvoorbeeld aangeduid. Hierdoor konden we goed weten waar we het best onze wandelingen konden starten en welke bergen we konden beklimmen met aangeduide wandelroutes.

Voor de eerste dagtocht reden we met de auto tien minuutjes tot het stadje Buròn waar we een luswandeling van 13km en 335 hoogtemeters deden. Er was parking aan het begin van het dal en de wandeling was met een informatiebord aangegeven. De PR-LE21 Ruta Mirva-Rabadal (aangeduid met wit boven een geel streepje) leidde ons langs de rivier door een prachtig bergdal tussen de hogere bergtoppen door. De hoogtemeters leken niet veel, maar hadden we wel onderschat want ze kwamen allemaal steil na elkaar. We zagen ooievaren, koeien en zelfs overblijfselen van een prooidier (de regio staat erom bekent dat er beren leven…). 

Ook voor onze volgende wandeling namen we de auto en deze keer gingen we naar Besande waar de PR - LE34 Arbillos start. Deze wandeling kan je in een lus wandelen maar dan is die meer dan 21km. Omdat het een hete dag was, beslisten we om heen en terug te wandelen. In totaal deden we 18km en 670 hoogtemeters. Dit was een aangename wandeling met goed begaanbare paden. Onderweg vulden we onze drinkflessen aan een watervalletje en op het einde van de wandeling (en dus ook aan het begin) konden we onze drinkflessen opnieuw vullen met water uit een drinkfontein. Fris water smaakte nog nooit zo goed! Pico Arbillos was de eerste bergtop die we in Spanje beklommen die typische grote steenbrokken had en torens van keien om de top aan te geven. Het uitzicht was adembenemend en in de verte staken de massieven van Picos de Europa boven de andere bergen uit. Als we goed keken konden we onze camping zien liggen aan het meer. Zowel op deze wandeling als de vorige zijn we zo goed als niemand tegengekomen!

Na enkele dagen rust (Charlie had een ontstoken teen en kon dus niet wandelen) waren we klaar om de grote toppen te beklimmen: Pico Gilbo (1679m) en Pico Yordas (1964m). Deze twee bergtoppen hadden we vanop onze camping al in verschillende weersomstandigheden gezien en stonden dus al enkele dagen op ons verlanglijstje. De wandelingen naar deze toppen waren minder goed aangeduid maar we hadden wel een kaart gekregen met QR-codes die bleken te verwijzen naar routes die mensen zelf in Wikiloc hadden gestoken, een soort wandelapp zoals Komoot. Dit was niet onze favoriete manier om te wandelen maar we konden niet echt anders. We maakten screenshots van de route met herkenningspunten zodat we niet steeds online moesten zijn.

Met goede moed begonnen we aan onze tocht naar Pico Gilbo, volgens de vrouw in het toerismebureau een gemakkelijke route ‘met gewone sportschoenen te doen’. Het begin van de wandeling was inderdaad zeer doenbaar. We liepen langs de oever van het meer en kwamen langs een zeer mooi uitzichtpunt ‘Mirador de Las Biescas’.

Mirador de Las Biescas

Na dit stuk liep de route het bos in en daar ging het goed mis. In plaats van zigzaggend op de bergflank te wandelen, liep de route gewoon recht naar boven. Met de dikke laag bladeren in het bos was dit bijna niet te doen. Toch bleven we verder gaan en probeerden we de route van de QR-code te volgen. Op een gegeven punt werden de bladeren vervangen door rotsblokken. Dit liep uiteraard iets beter maar was ook gevaarlijker. Het werd zelfs zo erg dat we met handen en voeten naar boven moesten klimmen (hier kwam onze boulder-ervaring goed van pas…). Toen Charlie ging zitten en niet meer verder wou, beseften we dat we echt een andere manier moesten vinden. We keerden een stuk terug naar beneden en liepen verder om een beter begaanbaar stuk te vinden om omhoog te klimmen en uit het bos te geraken.

Eindelijk zagen we zonlicht en leken de rotsen zich ertoe te lenen om naar boven te klimmen zonder ons leven in gevaar te brengen. Ondanks de bewogen laatste uren, was het zicht adembenemend. Pas toen we het ‘hoofdpad’ bereikten, zagen we hoe toeristisch deze berg was. Niemand kwam van onze kant van de berg want iedereen had, met gewone sneakers, een pad gevolgd (dat er in tegenstelling tot onze route, echt als een pad uitzag). Aan de ene kant waren we opgelucht dat we eindelijk veiliger konden wandelen en een deftig pad konden volgen. Anderzijds was er heel veel volk op dit laatste deel van de beklimming waardoor het moeilijker was om te manoeuvreren met Charlie aan de lijn. Na nog een dik uur stappen (ook dit stuk was een smalle bergpas met losliggende keien en heel steile stukken) bereikten we de top met 360° uitzicht op de uitlopers van het Riaño-meer en de omliggende bergen. Hoewel de QR-coderoute een lus maakte, besloten we om dezelfde weg terug naar beneden te nemen weg van de top en het pad in de vallei te volgen (waarlangs iedereen naar boven was gekomen). We konden steeds de camping zien dus het was niet zo moeilijk om ons te oriënteren. Uiteindelijk wandelden we 11km en deden we 850 hoogtemeters.

De laatste wandeling in dit derde natuurpark was de grootste wandeling tot nu toe, de beklimming van Pico Yordas. Ook deze wandeling was via een QR-code maar toen we aankwamen in Liegos waar de route begon, zagen we dat Pico Yordas bewegwijzerde bordjes had (wit boven geel streepje). Als snel verlieten we het dorp en begonnen we aan een van de mooiste wandeling dat ik tot nu toe al heb mogen stappen. We wandelden door bossen en uitgestrekte begrazingsweides, langs kleine riviertjes en waterbronnen met bergwater en we zagen zelfs een Gemze. De route maakte een lus en ging eerst naar de top van de berg (deze keer wel al zigzaggend) en maakte daarna een lus rond de top waardoor we ook hier mooi uitzicht hadden op het meer. De wandeling ging in een open dal terug naar beneden. We konden al van heel ver Liegos zien liggen, waar onze auto stond. Op zo’n momenten besef je hoe hoog je bent geklommen maar ook hoe klein je eigenlijk bent op deze prachtige wereldbol. In totaal deden we 21km en 1014 hoogtemeters. Na deze tocht was een rustdag zeer welkom. Op Pico Yordas heb ik ook beseft dat ik met mijn zwakke knieën niet meer zonder wandelstokken kan als ik zoveel hoogtemeters wil doen. 

Na 8 nachten in Riaño was het tijd om door te trekken naar het laatste natuurpark, Somiedo. Ik persoonlijk vond Montaña de Riaño de mooiste van de vier parken, hoewel de andere drie ook heel veel te bieden hadden. Elk had z’n unieke natuur maar als ik één regio zou moeten aanraden aan mede-avonturiers, dan is het deze wel. Wij keren zeker nog terug!

Parque Natural de Somiedo

Na een trip van 170km rijden, kwamen we aan op camping La Pomarada de Somiedo in het epicentrum van Parque Natural de Somiedo, Pola de Somiedo. Ook deze camping hadden we niet op voorhand geboekt maar het was zeer kalm. Leuke plaatsen met elektriciteit, proper sanitair en restaurants & lokale winkeltjes in de buurt (met zelfs een bistro/ambachtswinkeltje met vegan pizza (!) recht tegenover de camping).

 

Somiedo is een beschermd natuurgebied dat zich over 290 km² uitstrekt aan de rand van Asturië en telt slechts 1100 inwoners! De bergen zijn er ruiger dan in de andere regio’s. Op wandelingen hadden wij meer het gevoel dat we de bewoonde wereld volledig hadden verlaten. In Pola de Somiedo bezochten we het bezoekerscentrum om meer info te krijgen over mogelijke wandelingen en of we écht bruine beren zouden zien. Ze stelde ons gerust dat er geen beren op de wandelpaden zouden lopen. Stiekem ben ik toch blij dat we er in de bergen geen zijn tegengekomen.

Voor onze eerste tocht, besloten we naar Valle de Lago te rijden waar onze wandeling, P.R. AS-15.1 Ruta Valle de Lago, startte. Er was voldoende parking op het einde van het dorp en de wandeling werd opnieuw aangeduid met een wit boven een geel streepje. In totaal wandelden we 13km en deden we 440 hoogtemeters. Het viel op dat deze wandeling toch meer toeristisch was en dat er wel wat volk was. In het midden van de heenreis naar het meer kan je kiezen tussen de ‘schaduw’route en de ‘zon’route. Wij namen in het doorgaan de zonnige route en in het terugkeren de schaduwroute maar merkten eigenlijk niet veel verschil… Na ongeveer 6km bereikten we een mooi bergmeer met een strand van keien waar de koeien stonden te drinken. Hoewel er bordjes staan dat je niet mag zwemmen, waren er toch verschillende mensen die in zwemkleren lagen te zonnen en in het water gingen. Een leuke verfrissing voor jou en de hond! In Somiedo zijn er ook heel wat Brañas (seizoensweides) met hutjes ‘Cabanas de teito y corros’. Vroeger leefden volledige families in zo’n hutten. Nu zijn de meeste Brañas verlaten of worden ze enkel nog gebruikt voor het houden van vee.

Voor onze laatste wandeling van de reis, wilden we nog één keer een van de hoogste bergen van de regio beklimmen. We vonden op ons kaartje een wandelroute naar de top van Cornón: P.R. AS-10 Ruta del Cornón die startte in El Puerto. Ook deze wandeling was aangeduid met het witte en gele streepje. De route begon veelbelovend en al snel was het dorp niet meer in zicht. We trotseerden enkele lagere heuvels en kwamen ‘wilde’ koeien en paarden tegen. Uiteraard waren ze niet wild maar hun weiden zijn zodanig uitgestrekt dat je ze gewoon op je pad tegenkomt. In België gebeurt dat zo goed als nooit. Op een gegeven punt kregen we de Cornón in zicht maar werd het vinden van de wegwijzers moeilijker. Na enkele keren terug te moeten keren, zoeken naar een steen met de geschilderde wegwijzers, door een enorm dicht bebost gebied te wandelen waar helemaal geen pad was, etc. konden we niet anders dan terugkeren omdat we niet wisten hoe we verder moesten en ook niet wisten hoeveel we al hadden fout gelopen en dus nog zouden moeten stappen. Toch was ook dit een topwandeling van 15km en lieten we het niet aan ons hart komen dat we de Cornón niet hadden beklommen.

Deze koeien (en een stier!) stonden ons (en vooral onze hond Charlie) gade te slaan terwijl we onze lunch op aten.

Terug op onze camping genoten we van een vegan pizza en vegan burrito in een cafeetje recht tegenover de camping als ‘laatste avondmaal’. Omdat we veganistisch eten en in de bergen op reis gaan, kunnen we meestal niet op restaurant uit eten dus dit was een zeer aangename afsluiter van een fantastisch mooie reis. De laatste dag stond ons een terugrit van 16u (zonder pauzes) te wachten. We namen afscheid van het mooie Spanje maar ook van onze tent en zelf-omgebouwde Dacia Dokker want wij besloten in juni om een campervan te kopen. We besloten om door te rijden tot net voor Parijs en daar een lange powernap te doen in onze auto. Dit was zeker niet ideaal en zouden we niemand aanraden. Na enkele uren met weinig slaap, beslisten we om ‘s morgens vroeg de laatste uurtjes naar huis te rijden. Zo waren we op tijd door Parijs en konden we grote files vermijden.

Ter info: onze reis van 20 dagen kostte ons (twee volwassenen en een hond) €1500. We kozen steeds voor kampeerplaatsen met elektriciteit en met de mogelijkheid om onze auto bij de tent te zetten. Ook benzine, al ons eten & drinken, wandelkaarten en andere extra’s zijn in deze prijs inbegrepen. 

Ik hoop dat deze blogpost jou mag inspireren voor jouw volgende wandelvakantie in Spanje en misschien komen we elkaar wel eens tegen? Wij kunnen alvast niet wachten om nieuwe avonturen te beleven met onze camper én terug te keren naar dit mooie stukje Spanje.


Zag je foto’s van Spanje in deze blogpost die je graag als fine art print zou willen? Check dan zeker eens de shop voor prints en posters :)

Vorige
Vorige

10 tips voor betere reisfoto’s

Volgende
Volgende

Op avontuur in de Belgische wildernis met ‘We Are Outsiders’